San Ignacio

San Ignacio ligt net over de grens van Guatemala en is maar 2 uurtjes hier vandaan. He, wat fijn een kort ritje. We moeten verzamelen bij The Green Monkey, een hostel waar we eerst een ontbijtje krijgen (en wat je krijgt mag je natuurlijk niet afslaan).

Ons transferbusje wordt weer lekker volgedouwd (soms vraag ik me af of zo’n kippenbus toch niet relaxter is) en na even rondvragen gaan er mensen naar Belize, Mexico en Guatemala en ze gaan allemaal met hetzelfde busje mee. Bij de grens van Belize blijkt ook dat iedereen eerst mee de grens over moet voor dat ze richting Mexico gaan (zal wel weer de Guatemaalse logica zijn).

In totaal zijn we binnen 3 uurtjes in San Ignacio en hebben we een taxi naar onze B&B. We hebben een kamer geboekt bij Miss Dof. Toen we dit voorbij zagen komen op Booking dachten we, ‘he ff wat anders’. Op de foto’s zien we een keurig en statig huis met sjieke houten meubeltjes en veel porselein en afbeeldingen van Queen Elisabeth (Belize is nog steeds onderdeel van Engeland en ze spreken er ook allemaal Engels, dikke Bueno dus)

De taxi rijdt ons naar het adres en ik volg hem op Mapps.me. Ondertussen neemt hij ook nog wat anderen mensen mee in de auto, want ja er is toch nog plek. We komen aan op de plek waar de app zegt dat we moeten zijn en we komen uit op een open veld. Hier is helemaal niets, niks statig huis, alleen een bordje dat het stuk grond te koop is. Een paar meter verderop wordt een huis gebouwd. De taxichauffeur vraagt in het Creools (eh bro were Miss Dof at) aan de werkers daar of we goed zitten, maar niemand kent de plek. We rijden verder en we vragen het aan nog een aantal mensen. Niemand heeft daar van Miss Dof gehoord. Tsja wat nu.

We kunnen het telefoonnummer niet bellen en hebben ook geen internet. We worden afgezet bij het dichtstbijzijnde hotel zodat we daar gebruik kunnen maken van de WIFI. Ondertussen besloot de taxichauffeur dat hij de prijs ook maar even omhoog afrond en ook geen wisselgeld had. Nou welkom in Belize.

De vrouw van de receptie is erg vriendelijk en begripvol en ze helpt ons geweldig. We mogen bellen en ik krijg een oude vrouw aan de telefoon. Het is Miss Dof. Wat een geluk. Ik leg haar ons probleem uit dat op het adres wat we hebben niets staat. Ze snapt niet zo goed waarom we het niet hebben kunnen vinden want haar huis bestaat gewoon. Ze heeft een beige huis, bovenop een heuvel, met een wit hek, en een bordje met Miss Dof en een brievenbus met haar naam er op en (dit gaat nog een kwartier zo door).

De vrouw van de receptie wilt erg graag haar telefoon weer terug en we hopen dat we het nu wel kunnen vinden met de zeer lange uitleg van Miss Dof (ze bestaat gelukkig). Op de heuvel die ik beklommen heb (Naoom staat nog beneden met de tassen) staat een beige huis met en wit hek, maar het is niet het huis van Miss Dof. De vrouw heeft nog nooit van Miss Dof gehoord, maar ze is super aardig en belt haar even voor me. Weer neemt Miss Dof op en ik hoor haar hetzelfde riedeltje afsteken bij de vrouw (ook hoor ik haar zeggen dat ze dat ook tegen mij heeft gezegd maar dat ik niet goed heb geluisterd, pittig dametje dus die Dof).

De vrouw loopt met ons mee en bovenop de heuvel ernaast staat een klein vrouwtje naar ons te zwaaien. Haleluja, we zijn er. We zien het bord aan het witte hek hangen met de naam van Miss Dof erop en een grote pijl naar rechts, maar die wijst weer naar een klein vervallen houten hutje. Gelukkig zien we Miss Dof achter het witte hek staan (erg verwarrend hier allemaal)

Miss Dof is een klein, oud vrouwtje van tegen de 80 en ze doe me denken aan Mama Otis uit de film ‘de prinses en de kikker’ (voor de Disneyfans onder ons). Hehe zijn jullie daar eindelijk, zegt ze. Flink bezweet en met alle tassen nog om lopen we achter haar aan. We mogen alleen niet naar binnen want eerst moeten de schoenen uit. Na een flink verhaal over haar allergie voor zand en hoeveel stofzuigers en wasmachines ze daar niet aan versleten heeft, mogen we eindelijk de tas af. ‘Je hoeft me niet te vertellen dat je moe bent, dat zie ik zo wel’ zegt ze (hmmmm naast langdradig is ze ook niet echt tactvol).

Het is een heel groot huis en het staat vol met de sjieke houten meubeltjes en overal hangen foto’s van de familie (een heeeeeellleeee grooooote familie).

Na eindelijk alles in de kamer gelegd te hebben vertel ik haar dat het adres niet helemaal klopte en dat ze op die plek nog aan het bouwen zijn. ‘Neejoh, mijn huis is al af zegt ze’. Ik laat haar zien dat Mapps.me een andere plek aangeeft. Ze kijkt op mijn telefoon (alsof ze nog nooit zo’n aparaat heeft gezien) en ze zegt ‘ja maar daar woon ik niet’. Ik wijs naar het pijltje en zeg dat dit dus de plek is wat het had moeten zijn. ‘Nou, waarom kwam je dan niet gewoon daarheen’ (pfffff we gaan dikke vrienden worden merk ik al).

We blijven hier drie nachten, maar we zijn de enige gasten. Het is echt logeren bij oma. We krijgen een toer door het huis en alle meubeltjes zijn voorzien van een precies passende plastic hoes. Zelfs de kaarsjes op de tafel zitten nog netjes in het plastic. We mogen haar badkamer gebruiken, maar blijf alsjeblieft van de handdoeken af die er hangen. Die zijn alleen voor de sier. Gebruik de handdoeken van de kamer maar.

We willen ons graag even opfrissen, maar laat nu net het water afgesloten zijn (ook dat nog). We mogen even bijtrekken op de schommelbank op de veranda en krijgen een koude Sprite (ik hou helemaal niet van Sprite, maar heb even de kracht niet meer om nee te zeggen)

We zitten wat van het centrum af, maar het is hier net zo groot en het is een kwartiertje lopen vanaf de b&b (maar wel een flinke heuvel af). Belize is weer compleet anders en hier hangt echt een Caribische Vibe. We zitten ook dicht bij Cuba en Jamaica en dat is duidelijk te zien. Veel mannen met dreadlocks en dames met zeer luchtige kleding (het gezegde ‘dat je iets past, betekent niet dat het je maat is’ is hier duidelijk van toepassing).

Vlakbij San Ignacio is de ATM cave (grot) en na ons vorige avontuur was ik toch wel een beetje huiverig om weer een grot in te gaan. Na een vergelijkend waren onderzoek, boeken we onze toer bij een klein bureautje. Eder (de eigenaar) is een flinke man die erg goed met ons meedenkt. Zo wilden we eigenlijk de tweede dag zipplinen en tubben door de grotten, maar omdat het zo dicht bij onze overstap naar het eiland Caye Caulker is doen we alles op de derde dag en zet hij ons gelijk af bij de boot (toppie).

We lopen een beetje door het stadje en besluiten weer terug te gaan. In de avond hebben we eigenlijk geen puf meer. We besluiten hier in de buurt op zoek te gaan naar wat te eten en op de heuvel naast ons zit Dsky bar and dining. Een (voor Beliziaanse begrippen) fancy restaurant. We zitten bovenin met een prachtig uitzicht over de stad en terwijl er flinke gieren langs zwieren zien we een mooie zonsondergang en in de verte zelfs nog wat vuur werk. Welkom in Belize.

Miss Dof heeft voor ons een ontbijtje gemaakt. Een schaaltje vers fruit, gebakken ei, een avocado (en die zijn huge hier) en wat bruine bonenprut (kan na deze vakantie geen bonen meer zien).We hebben Eder een zeer uitgebreide beschrijving gegeven van Miss Dof en gelukkig staat hij er (maar nadat hij eerst een paar keer op het houten hutje aan de overkant heeft staan kloppen).

In het busje zitten nog twee meiden. Sufiana uit Engeland en de Chinese Katarina uit New York en Oscar de chauffeur (Eder ging weer terug naar het tourbureautje). Katarina kletst lekker en voor we er erg in hebben komen we aan bij de ATM cave. Voor de veiligheid mogen er maar 8 mensen per keer naar binnen en moet de gids een speciaal certificaat hebben om de rondleiding te mogen doen. Met de schrik van de vorige grot nog in de benen zet ik alvast de bouwhelm op. Ik had op internet al verhalen opgezocht en het is weer een hoop klim en klauter werk en jezelf door zeer nauwe openingen heen wringen. Maar je krijgt er zoveel voor terug. De grot ligt nog vol met overblijfselen van Maya offers en zowaar een echt skelet die in de vele jaren in de grot helemaal gekristaliseerd is (kijk, dat is pas het echte Indiana Jones werk).

Onze gids is een klein, rondbuikig oud mannetje en gelijk is de schrik voorbij (als deze man het kan, kan ik het zeker). We moeten nog een flinke afstand afleggen en de gids raad me aan om mijn waterschoentjes te vervangen voor wat stevigers. Gelukkig heeft hij nog wat liggen. En met twee mooie blauwe CROCS (en sorry, maar ze zitten wel erg lekker) steken we drie rivieren over om bij de ingang van de grot te komen.

Hier gelukkig geen kaarsje, maar een flinke zaklamp op de helm. Bij het binnen gaan verandert onze dikbuikige vriend in een strenge dril sergeant. We moeten precies doen wat hij zegt. Al gauw blijkt dat deze grot veel wijder en veel makkelijker is dan de vorige. Het is hier prachtig. Om ons heen stalactieten en mieten die volledig gekristaliseerd zijn en potten die honderden jaren geleden door de Maya’s zijn achtergelaten.

Nu is het echt genieten (alleen de twee andere dames hebben het wat zwaarder). Aan het einde van de tour heeft Oscar een lunch klaar staan. Een flinke bak rijst met bonen en kip (een typisch Caribisch gerecht) en daarbij een groot glas rumpunch (het is net 12 uur, maar When in Belize, do like the Belizeans).

We zijn overvol van de lunch en nog lichtelijk beneveld (want Oscar houd wel van een sterke rumpunch) als we worden afgezet bij Miss Dof. We hebben geen sleutel van de voordeur, maar ze is altijd thuis dus we moesten maar aanbellen. We bellen een aantal keer, maar er word niet opengedaan. We kloppen op de deur maar nog steeds niets. Na ook maar op de ramen te bonken, horen we miss Dof aankomen (de televisie stond aardig hard met rescue 911. Vanaf nu noemen we haar maar Miss Doof). Ze doet open en ze vraagt waarom we niet gewoon aanbellen (ehhhhh ach laat ook maar).

Ze maakt het helemaal goed als ze aankomt zetten met vers gebakken Bread and Butter pudding. Het is een flinke schaal en ze geeft ons allebei een kwart met een flinke bol roomijs erbij (nou we hoeven in ieder geval niet meer op zoek voor het avond eten.

De vorige dag zagen we in het stadje allemaal posters dat het vandaag Cornfest zou zijn. Een groot festival rondom mais. Nou dat moeten we meemaken en we zetten de afdaling in om dat eens van dichtbij te bekijken.
We komen aan bij een veld waar een paar partytenten staan en een hoop barbecues die gegrilde maiskolven verkopen. Het is een flinke drukte (alleen maar locals) en een hoop festiviteiten. Zo zijn er de wedstrijden ‘maiskorrel oprapen’ en ‘zoveel mogelijk droge cornflakes eten’. Er is zelfs een pinhata van een maiskolf en als klap op de vuurpijl ook een echte Miss Mais verkiezing (wat een eretitel lijkt me dat hahaha).

Het blijkt dat de verkiezing net geweest is en de verse Miss zit onderuitgezakt op haar troon starend naar haar telefoon en verblikt of verbloosd niet. Zelfs niet als er een flink dronken man in een Maiskolf pak een flinke dansshow weggeeft (wat meer iets wegheeft alsof hij zich aan het betasten is)

Op de terugweg komen we de twee meiden van de tour weer tegen. Ze gaan morgen nog naar Xunantunich (het Tikal van Belize, wat weer het Chichen….ach je snapt het wel). Zij hebben een huurauto en ze vragen of we gezellig met ze mee gaan. Ze hebben morgen wel hun vlucht terug dus ze willen er als eerste zijn. Nou dat vind Naoom helemaal niet erg.

De volgende ochtend worden we vroeg opgehaald en we zijn erg vroeg op de plek van bestemming. Zelfs zo vroeg dat het veerpondje wat ons naar de overkant moet brengen nog niet gaat. De vlucht van de dames gaat over 3 uur dus het is voor hun een kort bezoek (ik zou gek worden). Wij blijven nog wat langer en besluiten de bus terug te nemen. Het is de local bus, dus het is maar afwachten hoe laat die gaat. Als we op het pondje terug staan, zien we de bus net vertrekken. We moeten dus wachten op de volgende.
Een vriendelijke politieagent ziet ons zitten en vraagt waarom we niet gewoon een taxi nemen. In plaats van 4 Belizian dollar betaal je dan 6 (had hij dat nou niet een uurtje eerder kunnen zeggen)

En inderdaad voor omgerekend 3 euro hebben we een taxi ritje van ruim een half uur terug naar San Ignacio. Het is vandaag zaterdag dus we struinen even over de markt. Het is niet veel dus we halen een lekkere rumpunch om de hoek. En terwijl we op het terras zitten zijn we ineens figurant in een heuse videoclip (tenminste dat hoop ik, want de rondborstige dame in kwestie was wel erg schaars gekleed)

Aangekomen bij Miss Dof krijgen we ook de andere helft van de schaal Bread and Butterpuding en we relaxen nog even op de veranda en zien de zon ondergaan.

Na een laatste en wederom bijzonder ontbijt van Miss Dof (een extra flinke lading bruine bonen prut) nemen we afscheid en krijgen nog een cadeautje van haar. Allebei een mooie pen met haar naam erop.

Oscar komt ons weer halen en brengt ons naar de plek waar we kunnen zipplinen. Nou, ik ben denk ik deze vakantie wel over een paar grenzen gegaan, want het zipplinen is van een flinke hoogte. Maar wat gaaf om met een flinke snelheid door de jungle te zoeven.

Daarna ook nog, heel relaxed, in een band, stroomafwaarts door een grot dobberen en weer een lunch (met rumpunch) van Oscar. We zijn de enige dus we zitten lekker ruim en heel relaxed in de auto en we worden bij de boot die ons naar het eiland Caye Caulker brengt.

Come on Bro, bring in the island vibes

1 gedachte over “San Ignacio”

  1. Marianne kroonen

    leuk weer mee genieten van jullie
    bijzondere reis
    haha
    nog bruine bonen nodig
    geniet er van
    groetjes van marianne kroonen
    en ruud strijbos

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *