Week 26

Van tevoren had ik ons hotel een bericht  gestuurd of het geen probleem was dat we vroeg inchecken. De nachttrein komt rond 4 uur in de ochtend aan en we gaan natuurlijk niet 10 uur op een krukkie zitten wachten tot we naar de kamer mogen. Nou geen probleem zeiden ze.

Nou, wel een probleem dus toen we aankwamen. Nee, meneer we zitten helemaal vol. Het is weekend dus altijd druk. Ja, me neus pipo. Gelukkig had ik de mail nog dus gek genoeg was er ineens toch een kamer.

Maar lang konden we niet van onze rust genieten want blijkbaar is er elke zondag een mega zumba sessie voor het hotel waar honderden mensen aan meedoen met een hoop muziek en gillende bejaarde vrouwen. Toppie. Pffff wie is er om 6 uur nou al zo actief.

Malang zelf is niet speciaal (het is een voorstadje voor wat watervallen), maar er is hier wel een sloppenwijk die ze in vrolijke kleuren hebben geschilderd. Och wat zijn we in Nederland toch gezegd met onze huizen. In de afgelopen maanden hebben we zoveel armoede gezien. Okay, in Nederland is ook armoede, maar toch denk ik dat het in de rest van de wereld wel vele malen erger is.

Maar, bizar om te zien dat kinderen dus overal kunnen spelen (tsja als je niet beter weet).

We lopen nog een beetje door de stad, maar veel is het niet (okay de klepon taart bij de koffie was wel errug lekker).

De volgende dag om 6 uur weer wakker, maar dit keer omdat we naar de Tumpak Sewu watervallen gaan. Normaal word je volgepropt in een klein stinkend busje met nog 20 andere, maar dit keer een fijne luxe prive taxi (like it).

Het is 2 uurtje rijden nog en als we bij de parkeerplaatskomen moeten we het laatste stukje met een motortaxi. Ik snap Naoom wel, want achterop is het echt bere spannend. Zeker als de originele weg afgesloten is en de vervangende weg dwars door iemands voortuin gaat en offroad weggetjes zonder railing.

Maar die watervallen zijn next level. In een halve cirkel sta je tussen de geweldige kracht van die waterval. De gids heeft naast zijn rondleidings kwaliteiten blijkbaar ook ambities om fotograaf te worden en als echte influencers staan we op rotsen en bij vergezichten te poseren. Ik moet zeggen, de foto’s zijn geweldig.

Ik voel me zelf al sinds Colombia niet helemaal top, dus Naoom gaat alleen nog even met de gids mee naar een waterval in een grot.

We zeggen doei tegen Malang en worden weer beresjiek door een privetaxi opgehaald want we gaan een paar dagen hiken naar de Bromo Vulkaan en de krater van Ijen.

Twee gassies van een jaartje of 20 halen ons op, maar spreken nog niet zo goed Engels. Het is daardoor een wat stille en soms ongemakkelijke route.

We slaan genoeg water en snacks in want om 3 uur ‘s ochtends zouden we de jeep nemen naar de berg.

We zitten hoog en ’s avonds is het gewoon koud (ik ben blij dat ik in Ecuador een muts heb gekocht).

De Jeep is alles behalve als de taxi die we hiervoor hadden en met een slaperige kop schudden we de berg op. En ja hoor, we zijn niet de enige. Er staan wel 80 Jeepys achter elkaar en in een wakker moment maak ik nog even een foto van de Jeep, want anders komen we nooit meer van die berg af.

We lopen nog een flink stuk omhoog naar het uitkijkpunt en moeten nog 1,5 uur wachten tot de zon opkomt. OMG wat is het koud. Daar had ik natuurlijk bij het inpakken niet echt rekening mee gehouden dus met 2 t shirts een vest en een jas probeer ik het nog een beetje vol te houden.

En ja, dan moet je natuurlijk ook nog plassen door de kou. Maar als je weggaat, ben je je perfecte plekje kwijt. Struggles of life.

Nou eindelijk komt dat ding boven de berg uit en kunnen we weer door. Ik merk dat ik toch eerst maar even koffie nodig heb voor ik mensen van die berg ga duwen. Na een veel te duur waterig bakkie rijden we naar de Bromo zelf en kijken we ook nog even in de krater zelf.

Voor toeristen hebben ze ook nog de optie om op een paard de berg op te gaan. Een paar uitgemergelde schrieltjes staan meer dood dan levend te wachten op het moment dat het ruggetje breekt onder het gewicht van de dikke toeristen.

Wij stiefelen wel gewoon zelf die berg op hoor. En erg fijn dat het door die flinke paardendrollen is, want blijkbaar kiezen er nog heel veel mensen voor.

Na dit avontuur gaan we met nog 2 andere stellen naar de volgende plek. En wat fijn, het zijn Fransen. En ja ook hier weer merken we dat ze het gewoon vertikken om Engels te praten. Lekker gezellig ritje dus.

Ook omdat we nu dus wel in een vieze stink bus zitten. Communicatie was met de chauffeur ook erg lastig. Want waar gaan we heen, hoelang duurt de rit, hoe laat worden we morgen opgehaald. Allemaal een groot vraagteken.

Maar gelukkig wisten ze in het nieuwe hotel wel wat meer. We eten een bami goreng en duiken er weer vroeg in. De pick up is dus om 0:30. Hierna pakken we ook gelijk de boot naar Bali.

Och wat een tijden zijn dit. Nog vol in de kreukels hoppen we de auto in naar Mount Ijen. We krijgen een lampje en gasmasker mee, want boven zijn de sulfiet bronnen en die meuren als een bunzing.

Wat het hier ook bijzonder maakt is dat Sulfiet een speciale reactie kan hebben waardoor er blauw vuur ontstaat (nou als ik het gasfornuis in de keuken opendraai heb ik ook blauw vuur, maar nee volgens Naoom is dat toch anders dus daarom extra vroeg op)

Het is een flinke klim omhoog (en nog steeds is mijn maag het niet helemaal eens met mij) maar ook hier kun je er weer voor kiezen om naar boven getild te worden. Dit keer niet door een paard, maar door kleine indootjes. Nou echt bizar dat ook hier weer mensen voor kiezen. En nee, geeneens mensen die slecht ter been zijn of oud. Maar veel Japaners. En ook allemaal al videobellend omhoog of in een flinke fotoshoot.

De tocht is stijl, maar best een mooi gezicht om al die zaklampjes in een optocht de berg op te zien gaan.

En als we na 2 uur eindelijk boven zijn, mogen we weer naar beneden (!!!!!) de krater in. Och wat een lucht. Er hangt hier een dikke warme zwavel damp van het sulfiet en die gasmaskers werken niet helemaal 100%.

Als de sulfietdampen jouw kant op komen krijg je bijna geen adem en je ogen branden je hoofd uit. Nou, ik kijk wel van een afstandje naar dat vuur. Ik vind het helemaal prima.

We zien de zon weer opkomen en het kratermeer met zijn misterieuze zwaveldampen licht blauwgroen op en even later zelfs roze. Wat prachtig dan eigenlijk weer om hier zo te staan (je moet er wat voor over hebben). Maar niet in zwemmen want je vlees smelt van je botten door het hoge zuur en de giftige dampen

Het sulfiet (wat dus eerst een soort vloeibare gele drap is) wordt nog steeds in heel veel produkten gebruikt (bv make up) en is dus een flinke bussines. En tot op heden wordt dat handmatig gewonnen en naar boven gesjouwd. Grote manden vol (rond de 80 kilo) wordt door kleine mannetjes weer de berg op en afgesjouwd voor een paar roepia. En nee, laten we het aub niet mechaniseren want dan zijn zij hun baan kwijt.

Na dit avontuur en een ontbijtje bij het hotel gaan we naar de haven om de boot richting Bali te pakken. En als we daar komen is het nog een gepuzzel om aan kaartjes te komen. Genoeg opties, maar overal een andere prijs. Uiteindelijk bij de Alfamaret (ook een soort 7/11) de goedkoopste gevonden (geen cent teveel hoor)

Het is een tochtje van 30 minuten en als we in Bali aankomen en nu weer vervoer regelen naar Prematuran waar we ons hostel hebben. De vibe hier is zo anders dan Java. Waar daar veel moskeeen zijn, heb je hier dus alleen tempels met de meest fascinerende afbeeldingen (barongs).

De fransen van ons busje bleken ineens toch Engels te spreken en wilden graag met ons een taxi delen (hmmm hoe toevallig, maar ach prima) en we vinden na weer een hoop afdingen een eigenlijk spotgoedkoop busje wat ons voor een paar euro naar het hostel brengt. Goed, de deuren sluiten niet en de uitlaatgassen komen vanuit de gaten in de vloer omhoog. Maar als je een beetje uit het raampje hangt valt het best mee.

We komen aan bij het hostel. Tsja, weer een gevalletje, de foto’s op booking zijn mooier dan de werkelijkheid. Maar het heeft airco en een eigen badkamer (voor mij heel fijn). Eerst maar een duikschool regelen en daarna vroeg naar bed (even bijslapen)

We duiken de volgende ochtend bij Menjangan, maar helaas voor mij zat ik er niet zo lekker in. We hebben al wat duiken erop zitten, maar ik kreeg mijn ademhaling moeilijk onder controle en de stroming was pittig. Kort duikje dus.

Het was weer de eerste keer sinds de Galapagos eilanden en daar zijn we godsgruwelijk verwend met al het moois onder water dat het hier dan bijna tegenvalt. Het duikmeissie doet haar best om ons enthousiast te krijgen van een schildpad (maar wij dachten hmmpfff het is er maar 1)

Nee joh, ze maken hier hun eigen wijn op Bali. Ja dat kan je natuurlijk niet overslaan. We huren een scootertje en sjeezen richting de wijngaarden van Hatten wines. In de knetterende zon staan we ineens aan een freezing glas lokaal gefermenteerd druiven sap. En dat het nou niet de beste wijn is, maakt me op dat moment even niet uit (ze oogsten ook 3x per jaar wat die druifies ook niet echt ten goede komt)

Op de terugweg pakken we nog zo’n prachtige tempel mee. Wel in Sarong, want dat hoort. En het stikt hier van de apen. Geen lieve schattige apies, maar van die heftige baardende makaken. Doodeng vind ik die. En dat merken ze volgens mij want ze komen allemaal mijn kant op. Zit ook een angstaanjagende rij tanden in die beesten.

Nou, onze volgende stop op Bali wordt Munduk. Hopelijk kunnen we een beetje goede taxi vinden

1 gedachte over “Week 26”

  1. Wat vervelend dat je je niet helemaal optimaal voelde, Peter. Indonesië is alweer een tijdje terug. Jullie hebben inmiddels al zoveel ander moois gezien en gedaan!!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *