Week 27

Nou, het is even zoeken, maar we hebben een taxi kunnen regelen. Bussen doen ze hier niet aan dus het zijn allemaal privetaxi’s. Natuurlijk een stuk duurder, maar het mooie ervan is dat je ergens even kan stoppen als je wilt.

Op instagram zie je een hoop foto’s voorbij komen van een Balinese tempel die uitkijkt op het water en waar je de weerspiegeling prachtig terugziet. Je staat er even een kleine 6 uur in de bloedhoerehitte te wachten maar dan heb je ook wat. Of je doet net als wij en pakken een tempel ernaast, die net zo mooi is en waar een mannetje met een spiegeltje onder de camera net doet of er een vijver is. Hups, flits en door. Binnen 5 minuten zijn we weer enroute.

Munduk ligt weer een stukje hoger, dus de temperaturen zijn aangenamer hier (niet gelijk plakkende zweetaanvallen). We leggen de spullen op de kamer en gaan naar de watervallen in de buurt. We huren een scootertje en pakken een route waar een aantal watervallen achter elkaar zijn (en ben je met Naomi moet je ze ook allemaal bekijken).

Nou na nummer 4 vind ik het wel gescheten. En terwijl Naoom zich vergaapt aan nog meer neerstortend water ga ik terug naar de homestay.

We eten een heerlijke sotosoep bij een schitterende ondergaande zon en all is well in the world.

Weer op pad met het scootertje en we bezoeken lake Beratan tempel. Het zou ietwat toeristisch zijn, maar dat is een understatement. Als we aankomen zien we grote dinosaurussen opdoemen en worden we eerst door menig souvenirwinkeltje naar de entree geleid.

Als we voorbij restaurant nummer 4 zijn, komen we bij de tempels. Ja prachtig wel. Met zijn kenmerkende Balinese torentjes ernaast is dit wel een heel mooie plek. Jammer dat het wat bewolkt is, maar het is toch wel een must do (ook al is het een straffe entreeprijs).

En mocht het nog niet genoeg zijn weet Naoom nog wel een leuke route met meerdere watervallen. Het is een flinke afdaling en omdat mijn energielevel wat laag is nemen we een motortaxi omhoog.

Bali is wel echt ingericht op de instagrammer en op elke uitkijkplek staat er een schommel of een vogelnestje waar je de beste foto kan maken. Terwijl Naoom de watervallen bekijkt zit ik heerlijk op een bankje te genieten.

Bij de laatste waterval is gelukkig ook een restaurantje waar we even wat kunnen drinken. Het valt op dat het voor deze periode best rustig is.

Achter onze homestay hebben we mooie rijstvelden. En uitkijkend over al dit moois met ondergaande zon ervaar je puur geluk (en dan heeft de wasserette ook schone broekjes gebracht, het feest kan niet op)

We pakken de tassen weer in want we gaan naar Ubud.

Via het hotel hebben we een taxi geregeld. Maar het is allemaal een vriendendienst (oftewel de buurman heeft een auto dus die kan best rijden) en de man die ons brengt moet eigenlijk ook zijn vrouw wegbrengen naar net ziekenhuis daar dus die gaat ook gezellig mee.

Om het ‘goed te maken’ weet hij een perfecte plek om Copi Luwak te drinken. Dat is dus de wel bekende kattenpoepkoffie (of zoals zij het noemen, cat-poo-cino). Een civetkat eet de koffiebesjes, poept ze uit, die worden (gelukkig) gewassen en gebrand. Ik doe een bakkie en eigenlijk is dat wel een best bakkie. Knettertje duur, maar prima, het is uit het systeem. Kunnen we weer van de eet bucketlist afstrepen.

In Ubud slapen we weer in een homestay. Als we aankomen zien we alleen een boedhistische poort, maar daarachter zit dus een minidorpje waar heel de familie woont. En daar hebben wij dan ook onze kamer tussen. Het ligt buiten de drukte van het centrum, maar dit is wel het echte Balinese leven.

De scooterverhuur in de buurt vraagt de hoofdprijs, maar de eigenaar van de homestay wil voor een leuk prijsje best zijn eigen scooter uitlenen. Het is een lekkere oude rammelbak, maar helemaal prima.

Ubud is teringdruk en supertoeristisch. Qua eettentjes wel interessant, maar als we ergens wat eten en naast ons letterlijk een discussie ontstaat tussen twee ‘generatie z’/snowflaketypes over waarom ze op aarde zijn en hun zin van het leven, haken we toch snel af. Gewoon genieten van elke dag en maak elke dag de moeite waard. En wees je geweldige zelf.

Na een aantal maanden reizen, merk je dat alles wat we mee hebben vrij intensief gebruikt wordt. Kleding en tassen vallen uit elkaar en de laptop laadt helaas ook niet helemaal lekker op. Jammer genoeg is de laptop niet meer te redden, maar de rest laten we weer vakkundig repareren bij een lief klein indootje die de Babi Guling zeker niet laat liggen.

Jammer van de laptop wel, want Australie en Nieuw-Zeeland komen eraan en daar moet echt nog het een en ander voor geregeld worden.

We plannen toch maar weer een hele dag in om dingen uit te zoeken en te regelen, we hebben nog een tablet en twee telefoons en boeken ook maar onze trip naar de Gili eilanden  (hoe hebben we dit vroeger in hemelsnaam zonder die moderne middelen gedaan)

Om even aan de regelstress te ontsnappen hebben we een geweldig restaurantje (honey and smoke) gevonden waar we heerlijk luxe (voor ons doen) uit eten gaan.

In de ochtend eten we onze gebruikelijke omelet en bananenpannenkoek en op naar de Pura Tirta tempel. En als je de film “Eat, pray, love’ hebt gezien is er een scene waarin Julia Roberts zich laat reinigen door onder een fontein door te lopen.

Nou, en die film hebben honderden toeristen natuurlijk ook gezien, dus in rijen gaan we onder elke fontein door. Het schijnt dat elke fontein voor iets anders staat, extra geld, goede gezondheid, tegen nachtmerries of een beter karma. Maar ik heb ze allemaal maar gedaan, better save than sorry.

Ook kan je in je sarong nog even een wierookje branden. Een jongen staat alles van een afstandje te fotograferen en die foto’s kan je natuurlijk van hem kopen.

Hup weer op de scooter en we bezoeken de Candi Tebing Gurung. Daar kom je niet zomaar en is het nog even een kleine 300 treden omhoog (ik denk dat ik deze reis al 3 triljoen traptreden heb beklommen).

En op het einde pakken we ook nog even de olifantenpoort (oftewel de Goa Gajah). Het is allemaal prachtig en zo mooi gedetailleerd (love the Barongs) maar ze durven er toch ook wel een aardige entree voor te vragen (uiteindelijk valt het mee, maar is vergelijking met het levensonderhoud hier is het bizar, vb een bak noodles kost nog geen euro, maar een tempel is 20 euro)

Dat het een homestay is blijkt wel dat heeeeel de familie er woont en dat we echt midden in het gewone leven van hun zitten. De vrouw die het runt is al vroeg op om offers te brengen (overal liggen bamboebakjes met bloemen, wierook en vaak wat rijst) En die offers liggen echt overal op Bali. Voor je winkel, op kruispunten en alles wat ze belangrijk vinden. Ze stoppen het zelfs tussen de kieren van de scooter.

Maar goed opa wordt ondertussen door de man des huizes op zijn plek voor de dag gezet (en daar blijft hij ook de hele dag) en oma staat zich in de tuin lekker te wassen (jawel, naakt!!!!!)

Nog in shock van deze confrontatie rijden we naar de Tegallalan rijstvelden. Je moet even om het hele circus heen kijken maar het is er echt prachtig. We doen ons best om een plekje te zoeken waar vrouwen niet met lange rokken staan te zwieren (al schalks achteruit kijkend) of om door zo’n puber met snor en zijn drone aangevallen te worden.

Je zou denken dat als je een mooi rijstveld hebt gezien dat je dan iets anders gaat bekijken, maar nee er zijn er nog veel meer en die wilt Naoom dus ook allemaal af. We lopen ook nog de Campuhan ridgewalk, maar dat valt echt in het niet als je al bij Tegallalan geweest bent.

Zo tegen de lunch komen weer in het centrum van Ubud aan. Het is tijd voor de lunch en Naoom had nog iets leuks gevonden op internet, Sweet Orange Warung. Via de drukke straat slaan we een steegje in en na een korte wandeling staan we ineens in het Bali van 100 jaar geleden. Er is niets meer te merken van de drukte en het verkeer en we zitten ineens in een groene oase van rust. Knal groene rijstvelden, kabbelende beekjes en mensen met rieten hoedjes die op het land aan het werk zijn.

Een smal zandpad leidt ons naar de Warung. Wat een hidden gem is dit. En laten ze ook nog heerlijk eten hebben. De lekkerste bami goreng tot nu toe en dan die zelfgemaakte sambal, love it (dan maar pijn morgen, maar we bestellen nog een bakje)

Laatste avondje in Ubud sluiten we af in de kroeg. Een geweldige live band speelt klassiekers. Biertje, muziekje, knappe vrouw naast me (Naomi he) Live is good.

1 gedachte over “Week 27”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *