Valladolid

Er gaat maar 1 bus per dag naar Valladolid en dat is rond 5 uur. Dat betekent dat we nog een flinke tijd op dit paradijselijke strand hebben. Tony past nog even op onze spulletjes en wij vleien ons nog even neer in het parelwitte zand en kijken uit over de azuurblauwe zee (en een of andere mooiboy die net al zijn nieuwe zwembroeken aan de wereld wil laten zien via Instagram).

Rond een uurtje of 3 verlaten we dit heerlijke eiland en onze backpackers heaven en lopen naar de ferryboot. We hebben mazzel dat hij gelijk weggaat en zijn lekker op tijd in Chiquila. Deze plaats is echt alleen een doorstroomplaats voor de boot naar het eiland en voor de rest is er helemaal niets.

Omdat we nog wat tijd over hebben voordat de bus gaat, ga ik het plaatsje een beetje verkennen en kom bij toeval bij een huiselijk restaurantje waar abuela (oma) lekkere verse tacootjes staat te persen en haar dochter daar quesedillas van staat te maken (een taco opgebakken met vlees en veel queso oftewel kaas ertussen). Ik spreek zeer beperkt Spaans, maar weet met het gebruikelijke spelletje hints het toch duidelijk te maken wat ik er allemaal tussen wil (i want el pork….knorknor) en het was heerlijk.

Rond een uur of zeven zijn we in Valladolid en er zijn een hoop dingen die eerst geregeld moeten worden voordat we kunnen eten (ja er zijn al weer twee uur voorbij). Omdat we met het openbaar vervoer reizen hebben we een paar plaatsen als uitvalsbasis gekozen en deze plek is ideaal voor plaatsen waar veel Maya tempels te vinden zijn. We regelen de buskaartjes naar Coba en naar Chichen Itza.

En dan dat waar ik in de bus al vele doemscenario’s over voorbij zag komen………de pinautomaat. We lopen een bankgebouwtje binnen en proberen te pinnen. Helaas weer niks (achteraf was deze ook alleen voor creditcards) Aan de overkant zit de HSBC, een grote wereldbank. Op de automaat staat Maestro……….ik tik mijn pincode in…………..toets het bedrag in………….en prrrrrrrrrrrrrrrrrtttttttttt verse flappen Peso’s rollen uit de automaat. WOEHOOOOEEEEE en OLLLLEEEEEEEE. Als een el nino zo blij sta ik met mn dinero’s te wapperen (Tequilla voor todo iedereen). Naoom weet me weer tot bedaren te brengen, want het zag er toch ietwat gek uit zo’n wild wapperende man in zo’n klein hokje.

We slapen in Hotel Peregrina. Een klein maar fijn hotel. Een jong manneke zit achter de balie en spreekt goed Engels. Net als wij heeft hij ook veel last van de hitte (alsof hij net uit het zwembad is gestapt). In de tussentijd is het al bijna 10 uur en zijn we best gesloopt.

We krijgen de tip om bij La Selva te eten. En dat was een goede tip. Dit is een echt Yucateens (weet niet of dat een woord is) restaurant. Vol met locals dus dat is altijd een goed teken.
We bestellen een lekkere bak met guacemole (daar kan je me hier voor waker maken) panucho’s (een krokante tortilla met bonen en kip) en chalupa’s (een gefrituurde deegtortilla met een soort pulled pork) en een ijskoude Sol (het kan niet op). Moe en voldaan (en in de koelte van de airco) sluiten we de eerste dag af.

Om 7 uur hebben we de bus naar Coban. Het is een local bus, lekker cheap maar niet zo comfortabel. Wat wel weer een voordeel is van localbussen, ze doen niet aan bushaltes. Je zegt waar je er uit moet en hij stopt, dikke prima dus (nadeel is dan weer dat je soms om de paar meter stopt en de rit zo wel erg lang duurt).

In Coba staan nog overblijfselen van Mayatempels. We lopen langs een groot meer waar de krokodillen (nou ja, kleintjes) je vanuit het water aanstaren. Maar kleine krokodilletjes kunnen ook gemeen bijten, dus met samengeknepen billetjes lopen we een tandje (hahaha) harder over het ietwat doorgezakte houten vlondertje.

Voor 75 peso per persoon mogen we naar binnen en het is nog heerlijk rustig. Het is een kilometertje lopen naar de tempels en bij de ingang staan fietsen die je kan huren. Pffffftttt 1 km, dat lopen we wel. Op mijn telefoon heb ik de app maps.me en die is echt ideaal. Zo kan ik offline overal navigeren. Zo ook hier en we staan binnen no time bij de Nohoch Mul. De grootste tempel waar je als een van de weinige in Mexico nog gewoon op kan klimmen.

Nou respect voor die kleine Maya’s, want het is een flinke steile klim omhoog. Boven aangekomen is het toch wat hoger dan ik gehoopt had. We hebben een schitterend uitzicht, maar naar boven was toch ietwat makkelijker dan naar beneden. Via een touw, achterstevoren en op handen en knieën zet ik de afdaling alvast in terwijl Naoom nog heldhaftig alle kanten van de tempel vastlegt met haar nieuwe camera (gelukkig is het nog steeds rustig).

Via de app lopen we naar de bushalte. Nou ja bushalte. We staan langs de weg en het enige wat zou kunnen wijzen op dat het een halte is, is het stopbord en een drempel. Er is wel een restaurantje vlakbij. De jongen daar weet me te vertellen dat de bus hier echt stopt (gewoon zwaaien) en dat deze rond 11 uur komt. Maar 11:15 nog niks………11:30 nog niks…………..ja 12:05 daar is de bus van 11 uur.

En inderdaad de bus stopt bij het druk wapperen van mn petje en in een zeer volle bus zonder airco (maar vol Mexicaanse luchten) komen we weer aan in Valladolid.

Zoals ik al eerder zei heb ik mijn huiswerk gedaan voor waar en wat er gegeten moet worden op deze vakantie. En nu blijkt er een van die restaurantjes echt letterlijk tegenover ons hotel zit, K’uxub. Het is een chique restaurant (met echte servetten en bestek enzo). We zitten buiten in een prachtige, groene omgeving. We krijgen een persoonlijke ober (nou nou) en bestellen een heerlijk fruitwatertje (alcohol doen ze hier blijkbaar niet aan).

Het ventje is net 16 denk ik en ietwat zenuwachtig, maar doet super zijn best. We eten er heerlijk, maar de muggen doen dat ook. Onze ober komt gelijk met een muggenzalfje. Ook hier is het de Yucateense keuken, maar de borden zijn prachtig opgemaakt.

We besluiten uit te pakken (we hebben natuurlijk weer kunnen pinnen) We nemen een vooraf en een hoofd gerecht. Voor mij een tortelini met kip en mole (de Mexicaanse saus met veel kruiden zoals kaneel en met chocola) en Naoom heeft tostada’s met vis. De borden zijn inderdaad prachtig opgemaakt, maar de smaken zijn wat vlak (en het blijkt ook dat tortelini’s niet de specialiteit is van de Mexicanen).

Als hoofd heeft Naoom weer een visgerecht (soort gezouten vis) met een saus van rozijnen en een bijzonder bittere spinazie en ik had varkensvlees met een cashewsaus. Heftig maar wel erg lekker.

Normaal gesproken bestellen we altijd 1 gerecht om met zijn tweeën te delen en na vanavond nemen we ons voor om dat ook zeker te blijven doen. Gelukkig is het hotel dichtbij en we rollen ons kingsize bed weer in (je moet drie keer rollen om er uit te komen).

In de buurt van Vallodolid hebben we ook Rio Lagartes, een plaats om flamingo’s en krokodillen te spotten. Het is wat gedoe om er te komen en aangezien onze ervaring gisteren met de opstapplaatsen (en voornamelijk tijden) niet zo bevallen was, besluiten we een privé taxi te nemen (jaja lekker decadent).

In de ochtend komt Heman (Ja echt zijn naam, maar niet zoals de tekenfilm, deze meneer is niet bepaalt the guardian of the galaxy) ons ophalen. In de tour zit ook de tempel van Ek Balam en een cenote (een cenote is een ondergronds meer waar je heerlijk in kan zwemmen).

De tempel gaat om 8 uur open en stipt om 8 uur staan we voor de deur. Of we even bijna 1000 peso willen aftikken bij de ingang. We besluiten om de tempel over te slaan (we gaan immers morgen ook naar Chichen Itza) en gaan direct door naar de cenote (ligt ernaast). Omdat het nog zo vroeg is, hebben we de hele cenote voor ons zelf.

We besluiten het avonturenpakket te nemen wat inhoud dat we onder andere via een zipline over de cenote heen kunnen roetsen. We lopen naar de plek (we konden wel weer fietsen huren, maar het is een klein kippenstukkie).
Het valt op dat het allemaal goed onderhouden en ook vrij schoon is voor een plek midden in de jungle (na ja vrij groen gebied). De cenote is prachtig en ondanks dat we de enige zijn, wordt er wel wat ongeduldig gezwaaid om het avonturenpakket er even snel doorheen te jassen.

We krijgen beide een tuigje om en laten ons over de cenote heenglijden. Wat is dit vet. Om ons heen een hoop vlinders en prachtig gekleurde vogels. Gelukkig mochten we nog een keer.

Onderdeel twee was abseilend het water in. En terwijl mijn eigen Lara Croft al bungelend de afgrond inging, stroomde het bij mij 7 kleuren (en een geheel nieuwe 8e kleur) langs het tuigje. Ik nam heel heldhaftig de trap (was ook nog vrij steil hoor).

Het laatste onderdeel was met een soort trapeze act over het water slingeren en erin te springen. Dat was niet zo hoog dus die deden we maar wel. Terwijl ik als een cirque du soleil in een drie dubbele rietberger het water in smakte, zag ik allemaal kleine zwarte visjes zwemmen. Het water is heerlijk en we genieten als een echte Indiana Jones van deze bijzondere plek.

Heman staat netjes op ons te wachten (die meter loopt toch wel door) en brengt ons naar Rio Lagartes. Daar hebben we een privebootje door de mangroven opzoek naar flamingo’s en krokodillen. We worden niet teleurgesteld.

Okay helaas geen gigantisch grote groepen, maar wel een klein clubje waar we erg dichtbij komen. Iets te dichtbij vonden wij zelf. Niet omdat het spannend was, maar omdat het duidelijk was dat de flamingo’s er niet zo van gecharmeerd waren.

De kapitein van de boot zet de vaart erin en we scheren door de mangroven. Op dit soort momenten zie je weer hoe mooi de natuur is en hoe zuinig we hier op moeten zijn (stik maar in je plastic rietjes Trump).

Ineens minderen we vaart. In de mangroven blinken twee kleine oogjes. Het is een krokodil en dit keer geen kleintje maar 2,5 meter toch zeker wel. En ook hier komen we weer errug dicht bij. Wild flipperend met z’n slipper lokt hij de krokodil uit de mangroven. Al gauw hebben de andere bootjes in de gaten dat er een krokodil bij onze boot zit en komen ze onze kant op.

De boten stoten tegen elkaar aan en zorgen ervoor dat wij verder de mangroven ingeduwd worden en we duwen met onze boot de krokodil ook weer terug.

We krijgen nu het gevoel dat het een soort heksenjacht is en als de kapitein vraagt of we hem ook even vast willen houden, vragen we hem toch vriendelijk weer verder te gaan.

Aan het einde van de tocht komen we bij Rio Colorade. Een gebied met roze water. Dat komt door de algen die erin zitten. Ook is er veel klei wat goed voor je huid zou zijn. En we zouden geen goede toerist zijn als we ons niet even flink zouden laten insmeren (acht baat het niet dan schaadt het niet).

En als Pipo en Bassie sjezen we weer over het water terug naar Heman (gelukkig mochten we ons nog wel even afspoelen bij een strandje).

De laatste stop van het pretpakket was de Rio Colorade. Met de boot hebben we maar een klein gedeelte gezien, maar het is vele malen groter. Ook hier weer veel flamingo’s (die eten die algen en daar krijgen ze ook hun mooie roze kleur van). De zon schijnt prachtig over het water van de zoutfabriek en kleurt geweldig roze en hoe verder de zon zakt hoe paarser het wordt.
We hebben er een flinke dag opzitten en Heman was bezorgd dat we niet genoeg gegeten hadden (nee, verhongeren doen we niet). Hij wist nog wel een plekje. Nou vooruit dan maar.

We gaan een wijkje in met half gesloopte gebouwtjes en betonnen dozen wat huizen blijken te zijn. Wat is hier een hoop armoede. Heman rijdt met zijn auto een tuin in en we komen ineens bij een restaurant (nou ja een flinke rode partytent naast iemands keuken) en hier eten we een heerlijke ceviche van garnaal (vers gevangen). En als de ober speciaal voor mij snel naar de supermarkt gaat om een ijskoude cola zero te regelen (light producten doen ze hier niet zo veel aan) is het een topafsluiter.

Hotel Peregrina zit ideaal gelegen. Het zit precies tussen het centrum en busstation in. In de avond lopen we dan ook nog even naar de Plaza.
Elk zichzelf respecterend plaatsje heeft een Plaza en daar staan ook vaak eetkraampjes. Een bekende snack is de marquesita. Het is eigenlijk hetzelfde als een Drents kniepertje, maar dan een stuk groter en je kan ze vullen met van alles wat je wilt. De meest beruchte vulling is Nutella met kaas en ik moet zegggen, das nog best lekker (maar ach, je krijgt een drol nog lekker met Nutella)

Elke avond is er op de kerk een lichtshow over de geschiedenis van Mexico (of Vallodolid, het was in het Spaans dus begreep er niet zoveel van). Dat hadden ze supergaaf gedaan. We lopen na deze vermoeiende dag weer terug naar het hotel, maar vinden in een zijstraatje een jong stel dat met een karretje verse taco’s staat te verkopen. We besluiten het gehele menu te bestellen (dat waren drie verschillende vullingen dus het klinkt uitbundiger dan het is en voor 15 peso per stuk kan je nog eens wat uitproberen). Super lekker en extra leuk zo midden op straat. We krijgen er zelfs een vers getrokken runderbouillonnetje bij.

Het leven hier speelt zich voornamelijk buiten af (ook omdat het buiten vaak lekkerder is dan binnen) zo ook een kerkdienst vlak bij het hotel. Een hoop vrolijk gezang komt ons tegemoet. Veel volle vrouwen en mannen met borden vol eten zingen en smekken er lustig op los. Op het altaar ook geen uitgemergelde crucifix, maar een lekker mollig kindeke (misschien de orde van de heilige sint Smulpaap). Dit is een kerk waar ik wel elke zondag vroeg voor op wil.

Onze laatste dag in Vallodolid. We gaan naar Chichen Itza, de tempel der tempels, het Angkor Wat van Mexico. Het park gaat om 8 uur open dus Naomi had er om 6 uur willen zijn. Helaas konden we geen vroege bus meer nemen en komen we om half 9 aan. Het blijkt dat we zeker niet de eerste zijn en moeten achter in een flinke rij bij de kassa aansluiten.

Er was een lerarenkorting, maar de man achter de kassa geloofde niet dat ik een Mexicaanse docent was (he toch mn snor moeten laten staan)

Het is een waar Disneyland hier en overal word je aangesproken voor een guided tour (zelfs in het Nederlands). Het is een vrij uitgestrekt gebied dus uiteindelijk valt het met de drukte nog wel mee. De tempels zijn iconisch en zeer goed intact gebleven en we hebben ons eigen selfie momentje.

Ook hier trouwens weer een hoop mensen die hele modeshoots doen. Het valt ook op dat het voornamelijk de mannen zijn die er nog meer werk van maken dan de vrouwen (half indraaien, beentje omhoog dan komt de bips goed uit, tepeltje bloot en doe de wegkijk).

De weg naar elke tempel is bezet met honderden souvenier kraampjes die allemaal hetzelfde verkopen. Nu zijn er twee dingen die ik van alle reizen meeneem. Een masker en een klein lelijk souvenirtje. Ik vind een stenen magneet in de vorm van een sombrero in de kleuren van de Mexicaanse vlag. Het jongetje wat er naast zit schiet omhoog en is dolblij dat hij eindelijk een klant heeft. Ik doe maar geeneens moeite om af te dingen en betaal hem graag de volle mep (wel 2 euro)

De tempels hebben een bijzondere akoestiek. Het weerkaatst en geleid alle harde klanken (niemand weet hoe het werkt) En terwijl Naoom kijkt of er echt 1 terabyte aan foto’s op de geheugenkaart past, blijf ik me verwonderen aan al die Instagrammers.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *